Mensen met existentiële levensvragen, verdriet, trauma. Ze komen bij jou – voor je nabijheid én met een uitgesproken wens dat het snel over gaat. Wat volgt is een pad dat we allemaal kennen: diagnose, behandelplan, en vaak – een recept. Maar wat als deze standaard mensen soms juist verder verwijdert van hun herstel?
De documentaire Medicating Normal confronteert ons met die interessante vraag. En niet op een activistisch vingertje-wijzende manier, maar met een oprechte openheid: zijn we met z’n allen – beleid, wetenschap, praktijk – niet terechtgekomen in een systeem dat pijn liever bestrijdt dan begrijpt?
Allen Frances, voormalig voorzitter van de DSM-IV-commissie, stelt het onomwonden: “We are turning normal human experiences into mental disorders.” Verdriet, rouw, stress – die horen bij het leven. Toch zijn deze emoties steeds vaker gekaderd als pathologisch. Met alle gevolgen van dien. De grens tussen psychisch leed en psychische stoornis is vervaagd, en daarmee ook ons klinisch kompas.
Vanuit de DSM denken we in clusters en criteria, maar steeds vaker blijkt dat de meeste klachten mild en zelflimiterend zijn (zie Frances, 2013). Toch grijpen we vaak snel naar psychofarmaca. Als je een diagnose stelt, moet je immers iets doen, is de gedachte. Niet uit gemakzucht, maar omdat het systeem zo werkt. Omdat patiënten erom vragen. En omdat wij het gevoel hebben dat we iets moeten doen. Terwijl we weten dat bij veel mensen klachten binnen enkele weken vanzelf afnemen. Soms is tijd, rust en iemand die écht luistert, krachtiger dan elke interventie.
Robert Whitaker wijst op een ongemakkelijk patroon: in landen waar psychofarmaca massaal worden ingezet, stijgt het aantal mensen met langdurige beperkingen door psychische aandoeningen. Zijn conclusie (2010, Anatomy of an Epidemic) is scherp: bij veel middelen zien we in de eerste weken symptoomverbetering, maar op de lange termijn juist slechtere uitkomsten dan bij placebo. Denk aan Xanax, waarbij gebruikers na 14 weken gemiddeld slechter functioneerden dan vóór de behandeling begon.
In Medicating Affective Disorders laat hij zien hoe studies met middelen als Xanax, Abilify en Prozac systematisch korte termijnresultaten benadrukken, terwijl negatieve langetermijneffecten uit beeld verdwijnen. Deze cijfers zijn bekend, maar nauwelijks terug te vinden. Het systeem is gewoonweg (nog) niet ingericht op het bespreken van onzekerheid of ondersteunen van afbouw. Als je deze cijfers zou bespreken met de mensen die je behandelt, zouden ze dan nog steeds instemmen?
Lange tijd hebben we antidepressiva verdedigd met het verhaal van de ‘chemische disbalans’ – te weinig serotonine. Maar dat verhaal staat onder druk. De umbrella-review van Joanna Moncrieff (2022) toont overtuigend aan dat het bewijs voor een serotoninetekort als oorzaak van depressie zwak tot afwezig is.
Toch leeft dit narratief nog sterk bij veel cliënten. En eerlijk is eerlijk – ook in de spreekkamer bij onszelf. We worstelen met de nuance: antidepressiva kunnen helpen, maar verklaren niets. En hun effect is vaak tijdelijk, met niet zelden een prijs op de lange termijn: gewenning, afhankelijkheid, afbouwproblemen.
Anna Lembke, psychiater aan Stanford en auteur van Dopamine Nation, stelt dat we als samenleving een haast allergische reactie op pijn hebben ontwikkeld. Ieder ongemak moet weg. En snel een beetje. Maar juist in die pijn schuilt vaak betekenis. Wie zich verdovend door het leven heen slikt – of dat nu met alcohol, Netflix of medicatie is – raakt verwijderd van zijn eigen proces. Lembke’s pleidooi is helder: laat behandelaars leren om naast de pijn te staan, in plaats van hem te verdoezelen. Dat vraagt vooral om één ding: aanwezigheid.
In Nederland is Jim van Os een van de meest invloedrijke stemmen in dit debat. Hij pleit al jaren voor een radicaal ander perspectief op psychisch lijden. Niet als ziekte met symptomen, maar als menselijke ervaring die vraagt om betekenisgeving, zingeving en verbondenheid.
Zijn concept van ‘social recovery’ legt de nadruk op het leven zelf: relaties, werk, identiteit, hoop. Wat als we mensen helpen hun verhaal te herschrijven, in plaats van hun symptomen te bestrijden?
Ook diverse Nederlandse wetenschappers wijzen op het schokkend lage bewijsniveau van veel psychofarmaca. Lang niet alle middelen zijn effectiever zijn dan placebo, maar kennen wél reële bijwerkingen. Bram Bakker voegt daaraan toe: “We zijn vergeten dat psychisch lijden ook een verhaal heeft.”
Medicating Normal is een uitnodiging om terug te keren naar de essentie van ons ambacht: luisteren, begeleiden, vertragen. Om complexiteit niet te versimpelen, maar te erkennen. En samen te zoeken naar behandeling die duurzamer en menswaardiger is. Juist wanneer de druk om snel te handelen groot is, zit de echte uitdaging vaak in het blijven staan. In ruimte scheppen voor betekenis, voor het niet-weten. In trouw blijven aan datgene wat zorg écht zorg maakt.
Bij Leyd geloven we dat regiebehandelaars die vrijheid nodig hebben: vrijheid om te denken, om te voelen, om hun vak met hart en ziel vorm te geven. Daarom bouwen we werkvormen waarin autonomie, eerlijk waarderen en zingeving niet bijzaak zijn, maar het uitgangspunt.
Bronnen: