Maar aan een andere manier van werken.
Er komt een moment dat je het merkt. Niet ineens, maar sluipenderwijs. De dag is voorbij. Je werk is gedaan. Je cliënten zijn geholpen. En toch blijft er iets hangen. Een verlangen naar iets wat je even niet kunt plaatsen. Tijd voor reflectie, misschien?
Want hoe goed je je werk ook doet – het systeem waarin je het doet voelt steeds minder goed aan. Niet omdat dat systeem ‘fout’ is, integendeel. Wel omdat het gemakkelijk is om jezelf erin kwijt te raken. Protocollen, productiedruk, formats, extra werkmomenten. Het is niet het systeem zélf dat wringt, maar wat het met je doet als je niet oplet.
De Self-Determination Theory (Deci & Ryan) laat zien dat we pas echt floreren als we autonomie, competentie en verbondenheid ervaren in ons werk. En de Theory of Work Adjustment (Dawis & Lofquist) voegt daaraan toe: wanneer de context waarin je werkt te ver afstaat van je persoonlijke voorkeuren en behoeften, daalt niet alleen je tevredenheid – maar ook je effectiviteit. Oftewel: als je vastzit in structuren die je leegtrekken, help je uiteindelijk niemand. Jezelf niet. Je cliënten niet. Je collega’s niet. Wat als je niet een andere baan nodig hebt, maar een andere vorm van werken? Eentje waarin je niet voortdurend hoeft te balanceren tussen ‘zorg leveren’ en ‘energie bewaken’. Waarin je niet tegen het systeem hoeft te werken om jezelf te blijven. Maar mét het systeem – of liever nog: met een nieuw systeem.